We zijn nu al weer twee weken verder en het kamperen hebben we gedaan met een onderbreking of twee. Na Rosedale zijn we nog een aantal nachten op zoek gegaan naar gratis kampeerplekken die alleen een wc hadden en als we wilden douchen zochten we naar een (voornamelijk koude, maar soms ook warme) douche via WikiCamps op de Ipad. Het ging best, tot de regen begon. We wisten gelijk weer waarom we kamperen vroeger soms niet leuk vonden.. je kan zo weinig met alleen een tent of een auto. We kwamen in Batemans Bay aan, een normaal gesproken prachtig strandstadje, maar nu met de regen zijn we een motel ingedoken. We hebben letterlijk geschuild, maar het bed en de douche waren een verademing. Althans, tot we Hansje Pansje Kevertje de kakkerlak zagen. Ja, Landa had nog nooit een kakkerlak in het echt gezien, dus dacht dat het een kever was. Erwin sprong op een stoel en Landa heeft hem uiteindelijk in een emmer gekregen en naar buiten gegooid. :D Na twee nachten en veel te veel geld er aan te hebben uitgegeven hebben we besloten om naar Canberra te rijden in plaats van al richting Sydney met dit bewolkte weer. Daar hebben we misschien een kwartiertje doorheen gereden toen we besloten naar het Space Station op 40 minuten afstand te rijden. Het hoort bij NASA en had gratis entree. Het was echt klein, maar super cool. Grote antenne schotels en allerlei leuke dingetjes werden tentoongesteld. We zagen een echte maansteen, astronautenvoedsel en hun pakken. ’s Avonds reden we door naar Bundanoon, waar de gratis camping toch niet gratis bleek en je had moeten reserveren via internet, 3 dagen van te voren.. dus reden we door het kleine dorpje naar een YHA hostel, ons eerste hostel. Het was achteraf gezien super leuk! De kamer hadden we toevallig voor onszelf, maar we hebben nog tafeltennis gespeeld met Gary en nog iemand, een gepensioneerde ‘house sitter’ die ons nog heel veel tips heeft gegeven. We hebben in Bundanoon nog een nachtwandeling gemaakt naar de Glow Worm Glen. Hier zagen we binnen 5 minuten al een wombat! Dat is een grappig beestje, google het maar. We schenen met onze zaklamp op hem en hij verstijfde. Daarna waggelde hij gauw weg haha. De glimwormen waren ook tof. Best magisch :)
Nu was het tijd voor Sydney! Terwijl we de stad langzaam inreden hebben we bij MacDonalds even gebruik gemaakt van het wi-fi (en een hoop kcal naar binnen gewerkt ;) om een hostel te vinden, want in de stad kan je niet kamperen. We lazen super veel slechte reviews over de betaalbare hostels. Dat het super smerig was, vol met luidruchtige mensen en overal stonk. We keken op AirBNB.com en zo zijn we terecht gekomen bij James. James woont in Clovelly, een beetje rijke buurt met twee stranden in de buurt en ook kliffen. AirBNB is geniaal, je komt bij mensen thuis, hebt een eigen kamer, kan gebruik maken van hun woonkamer, keuken en badkamer en het kost ongeveer net zoveel als een hostel. Onze gastheer was een chille gozer met roze speldjes in zijn haar. De eerste avond besloten we even rond te lopen in de buurt en toen we het enige terrasje zagen wat open was en een drankje wilden bestellen, werden we door hem geroepen. Hij zat toevallig met twee vrienden naast ons. We schoven aan en liepen een uur of twee tipsy terug naar huis. De volgende dag zijn we de toerist uit gaan hangen. We namen de bus naar de Circular Quay (je zegt Key) en zagen daar al heel snel het Opera House en de Harbour Bridge. We hebben lekker geluncht en zijn daarna naar de Botanic Gardens gelopen: een groot park met allerlei vogels en mooie bomen. Daar hebben we in het park via internet snel goedkopere tickets voor de Sydney Tower Eye gekocht: de uitkijktoren! Dit was ook heel gaaf. Tijd voor het avondeten. We zijn naar Darling Harbour gelopen, dit was de toeristenhotspot van de avond, want het was super druk en allerlei personeel van restaurantjes liep je naar binnen te lokken. Bij ‘Plate’ is het ze gelukt, want ze boden een gratis fles wijn aan bij elk hoofdgerecht. Yes! Het eten was nog eens super lekker ook! Erg fijn. Het grappigste was 's avonds laat het vrouwelijke volk strompelen op hun hakken. Damn, we hebben wel 15 meisjes gezien die gewoonweg NIET konden lopen op de torenhoge palen die ze onder hun voeten droegen. Lopen als een baby hertje ziet er niet sexy uit, dus doe het dan ook niet! :p De dag erna zijn we Surry Hills en Bondi Beach wezen verkennen. Dat vonden we minder boeiend dan het echte centrum. Op de laatste dag bij James thuis zijn we het strand gaan verkennen bij Coogee. Het was een beetje bewolkt vandaag, maar toch zijn we beide verbrand! ’s Avonds hebben we sushi gegeten bij een zaakje waar je $2,90 per bordje wat je van de lopende band af pakte betaalde. We zaten net zo vol als bij de All You Can Eat thuis.
De kampeerplek hierna was een ramp. Het was midden in het bos, we hoopten dat hier iets minder muggen waren dan naast het strand. We kwamen in Watagan National Park op een klein stukje waar wat barbequeplekken en picknicktafels stonden. Ook hier stonden we helemaal alleen. De wc’s, waar hier vaak een gat onder de grond zit waar ieders ontlasting gewoon blijft liggen tot het eens in de zoveel tijd weggehaald wordt, waren verschrikkelijk. Zodra je wat geluid maakte kwam er een enorme zwerm vliegjes uit de wc zetten. Zo had ik het nog nooit gezien bij andere dropholes. Te goor voor worden, je zit echt niet lekker dan. Met koken werd het nog erger, het leek wel of al die vliegjes nu op ons eten en onze wijn af kwamen. Zelfs een fikkie stoken leek ze niet weg te jagen. Wat wel leuk was: de kookaburra vogel zat de hele tijd dicht bij ons en vond het totaal niet erg dat we best dichtbij kwamen. Vervolgens kwam er ook een wilde kleine kangoeroe kijken bij ons. Hij hupte snel weg als we te dichtbij kwamen, maar wat leuk! ’s Ochtends was hij er nog steeds. Erwin maakte zoveel foto’s van de kookaburra en de kangoeroe, dat hij twee bloedzuigers vond op zijn voeten. Ze kruipen gewoon in je schoen. BAHHH. En toen begon het ook nog te onweren, terwijl we op een berg zaten. Dus ’s ochtends moesten we over een onverharde weg terug naar de beschaving en dat was best eng zonder een 4WD auto. Maar gelukkig kwamen we niet in een greppel. We hebben besloten niet meer van dat soort weggetjes in te rijden.. De stress is het niet waard.
We hebben deze avond wel een beetje als dieptepunt gezien, je mist echt een huis, een veilige plek waar je kan zijn, of het nou regent of niet.. Daarom zijn we snel naar Port Stephens gereden, het zou hier heel mooi moeten zijn volgens Gary uit het hostel. Hij raadde Melaleuca Backpackers Hostel aan, een mooie plek in een jungle setting met een kangoeroe resident genaamd Josephine (Josie) die we geaaid hebben toen ze naar ons toe kwam en een animal shelter (klein ziekenboegje voor zieke dieren) waar je ze echt van dichtbij kan zien. We kunnen hier ook kamperen, dus hebben onze tent lekker neer gezet. Het kost $18 per persoon per nacht, maar we hebben een gigantische woonkamer/keuken ter beschikking en lekkere douches en schone wc’s. De omgeving hier is prachtig. We blijven hier gewoon een paar nachten. Op het terrein is het net een jungle, zoals ik al zei, er zijn dus ook spinnen in allerlei soorten en groottes. Er zijn ook zat muggen, maar we spuiten ons helemaal vol met anti muggen spray. Na de eerste nacht hebben we de omgeving verkend, nadat we eerst tijdens het ontbijt werden verrast door een possum op de veranda! We weten nog steeds niet of hij tam of wild was, dus durfden hem niet te aaien als hij dichterbij kwam. We hebben een klimtocht naar een uitkijkpunt (Tomaree head) gemaakt waar we over Port Stephens heen konden kijken gedaan. Daarna hebben we oesters geprobeerd in een strandtent bij Little Beach. Erwin vond het super goor. Landa ook, maar die wist al wat ze kon verwachten, haha! Gelukkig was de cappuccino wel goed. Daarna zijn we naar de Sand Dunes gereden in Anna Bay. Echt, het ene moment ben je in de jungle en daarna zie je kamelen in de woestijn. Wel heel mooi. Het werd ineens ook super lekker weer, dus zijn we naar One Mile Beach gereden en hebben daar echt heerlijk met de golven gespeeld. Super hoog en toch in ondiep water, heeeerlijk!
Het hele stuk tot nu toe heb ik op 5 april geschreven, maar nu op 12 april, hebben we pas weer wi-fi! We hebben nog erg genoten op Melaleuca in Port Stephens, ondanks dat het niet altijd super lekker weer was. In een enorme stortbui hebben we een dolfijnentour gedaan. Met een katamaran het meer op. We hebben een stuk of acht dolfijnen gezien en Landa heeft zelfs een baby dolfijn 1 meter hoog zien springen. De gids zei dat hij dat in 20 jaar niet gezien had! Na 5 nachten uiteindelijk gespendeerd te hebben op het terrein van Melaleuca Backpackers zijn we doorgereden naar een gratis kampeerplek in een national park. Het was er best druk met andere kampeerders, dus dat is altijd fijn. De dag erna zijn we naar Bellingen gereden, dat hadden Mick en Michelle van Melaleuca ons aangeraden. Je hebt daar namelijk een national park wat een regenwoud is met een skywalk en een tof wandelpad wat langs (en onder) watervallen doorgaat. Het was echt heel tof! We hebben daar heel veel foto’s gemaakt. Ik zal er zeker zo wat bij doen in het fotoalbum. Moet ze eerst nog op m’n laptop zetten en uitzoeken. In Bellingen hebben we op de Showground gestaan. Wat is dat? Vraag je je misschien af, nou.. misschien weet je het wel uit films, van die ronde paarden velden met een hek eromheen en bankjes. Daaromheen mocht je dus parkeren/kamperen. We zijn er twee nachten gebleven, want de douches waren fijn en er was genoeg te doen. Bellingen is echt een hippie stadje. Heel grappig om al die hippie mama’s en papa’s te zien, vol met tattoo’s en hippie kleding. ’s Avonds vliegen er over Bellingen altijd duizenden vleermuizen heen! Ze gaan dan jagen in een gebied in de buurt en vliegen ’s ochtends weer terug. Ze maken best kabaal, maar toch hoor je ze niet echt overvliegen. Vandaag zijn we richting het Noorden gereden weer. Via WikiCamps kwamen we bij deze geweldige ‘grote mensen camping’, zo noem ik het dan maar even. Het is er een met alles erop en eraan: veldjes en vakjes met nummers, een zwembad, super schone douches en wc’s, een kampeerkeuken, barbeques, een tv ruimte en zelfs een zwembad. Het kost werkelijk waar geen drol. Met stroom erbij omgerekend 15 euro per nacht. We snappen niet dat het niet super druk is, maar de vriendelijke balie mevrouw zei dat het niet echt een toeristenroute was. We willen nu met ons wifi wat werk gaan zoeken hier in de buurt, want deze camping als basis houden is best wel tof! Hij heet trouwens the Gateway Village, als je hem even wil googlen. Maar goed, zo onvoorspelbaar als dat we hier nu leven, kunnen we hier morgen ook weer weg zijn. Who knows :)
Hoop dat het thuis goed gaat met iedereen! Laat wat van je horen :D
Liefs, Erwin & Landa
Hoop dat het thuis goed gaat met iedereen! Laat wat van je horen :D
Liefs, Erwin & Landa